Duurzame algenteelt krijgt vaste voet aan de grond

Vier jaar na de eerste optimistische berekeningen blijkt de experimentele teelt van algen te voldoen aan de verwachtingen. De productiekosten zijn inmiddels meer dan gehalveerd, terwijl de opbrengst van enkele oogstcomponenten de kosten al overstijgt.

Daarmee lijkt de duurzame productie van grondstoffen voor voedsel en veevoer, chemicaliën, materialen en biobrandstof economisch haalbaar binnen de gestelde termijn tot 2025, concludeert prof. René Wijffels, hoogleraar Bioprocestechnologie aan Wageningen University op basis van experimenten in de Wageningse onderzoeksfaciliteit AlgaePARC.

In AlgaePARC wordt door de leerstoelgroep Bioprocestechnologie en Food and Biobased Research van Wageningen UR gezamenlijk onderzoek aan algen gedaan. Met metingen aan zeven algenproductiesystemen en berekeningen toont Wageningen UR aan hoe de kosten van de productie van microalgen in Nederland variëren naargelang de gebruikte productiemethode. Zo zijn de kosten van het veel toegepaste, goedkope model, de ‘raceway-vijver’, ruim dubbel zo hoog als die van het moderne vlakkeplaatsysteem. Het racecircuit is een systeem waarbij water en algen in een open vijver via een schoepenrad voortdurend in beweging wordt gehouden. Daar werden in 2010 al weinig verbeteringen van verwacht. Het vlakke plaatsysteem is gesloten met aan de kussenvormige bovenzijde licht doorlatende folie. Terwijl de kosten om een kilogram gedroogde algen te produceren voor de raceway-vijver ca. 6 euro zijn, bedraagt die van het vlakkeplaatsysteem nu nog slechts 2,26 euro per kilogram gedroogde algenmassa. Met zo’n zelfde installatie – telkens omgerekend naar een oppervlakte van honderd hectare – op de Canarische Eilanden zakken de productiekosten nog verder tot 1,37 euro per kilogram. “Met wetenschappelijk onderzoek kan dit ontwerp in 2025 verder geperfectioneerd worden”, denkt prof. Wijffels. “Dan kunnen de kosten in de zonnige mediterrane landen tot 0,75 euro per kg dalen”.

Raffinage
Het in handen hebben van een grote hoeveelheid biomassa is nog niet hetzelfde als een commercieel product. Daartoe dient de biomassa in componenten gescheiden en gezuiverd te worden. De hoofdgroepen aan bestanddelen zijn eiwitten, koolwaterstoffen, vetten en andere waardevolle chemische verbindingen, zoals vitaminen, antioxidanten en kleurstoffen. De kosten voor de bioraffinage schatten de onderzoekers op 1-1,50 euro per kilogram biomassa. “Deze kostprijs hebben we nu voor het eerst met een redelijke mate van betrouwbaarheid kunnen berekenen. En hier valt in de toekomst nog veel winst te behalen,” licht prof Wijffels toe. lees verder